Subgeslachten Passiflora
Het geslacht Passiflora behoort tot de passiebloemfamilie (Passifloraceae). Het is een middelgrote familie met honderden soorten: bomen, struiken, lianen en klimplanten. Deze horen meestal in tropische gebieden thuis. De familie ontleent zowel haar wetenschappelijke als Nederlandse naam aan de passiebloem (Passiflora).
![]() |
![]() |
|
Passiflora racemosa | Passiflora incarnata |
Nu wat meer over het geslacht Passiflora. Vanaf de 15e eeuw is er al uitgebreid studie gedaan naar de vele soorten van de Passiflora. Dit was tijdens de periode dat Spaanse ontdekkingsreigers Amerika bezochten. In 1753 beschreef Carolus Linnaeus in zijn ‘Species Plantarum’ 24 soorten Passiflora’s. Inmiddels zijn er meer dan 500 soorten op de wereld en er worden nog steeds nieuwe soorten gevonden, met name in Zuid- en Midden-Amerika. In 2004 hebben Torsten Ulmer en John M. MacDougal het boek ‘PASSIFLORA Passionflowers of the World’ gepubliceerd. In dit boek worden naast de vele soorten Passiflora’s die in detail worden beschreven, ook een kort overzicht gegeven van de historie van de Passiflora en een nieuw classificatiesysteem van het Passiflora geslacht geïntroduceerd. De volgende rangorde wordt hierbij aangehouden:
→ Geslacht Passiflora → Subgeslachten → Supersecties → Secties → Series → Species
U kunt hiervan kennisnemen door op de volgende link te klikken: Classificatie van de Passiflora
Als u hiervan kennis hebt genomen heeft u gezien dat het geslacht Passiflora in 4 subgeslachten zijn ingedeeld. Dit zijn de volgende subgeslachten met korte beschrijving van de kenmerken van ieder subgeslacht.
1.Astrophea
Kenmerken: het zijn boom- struik- en houtige klimplanten met ongelobde bladeren en weinig tot geen hechtranken.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora arborea | Passiflora amoena | Passiflora pittieri | Passiflora macrophylla |
2.Deidamioides
Kenmerken: Dit subgeslacht is een mengelmoes van 13 relatief primitieve Passiflora soorten die niet toe te kennen zijn aan de andere 3 subgeslachten. Alle soorten hebben kleine steunbladeren, bladstengelklieren ongebruikelijk dichtbij het blad, ongelobde bladeren van 3 tot 9 dichte bladeren (geen insnijdingen), smalle schutbladeren, een bloemstengel die aansluit onderaan de basis van de bloem. De jonge planten hebben een zelfklevende schijven (aan de randen) die ze in staat stellen te klimmen in de gladde boomstammen. Ze hebben passiebloemen die op de ranken ontstaan. Met uitzondering van de sectie Mayapathanthus hebben ze vertakte ranken.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora arbelaezii | Passiflora cirrhiflora | Passiflora contracta | Passiflora deidamioides |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora arbelaezii | Passiflora discophora | Passiflora discophora | Passiflora ovalis |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora sanguinolenta | Passiflora gilbertiana | Passiflora murucuja | Passiflora aurantia |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora trifasciata | Passiflora lutea | Passiflora capsularis | Passiflora citrina |
Kenmerken: Dit subgeslacht bevat ongeveer 240 soorten waar wel de in ons land zeer bekende Passiflora caerulea tot behoort. De bloemen van deze soorten karaktiseren zich door prachtige bloemen die meestal gedomineerd worden met een kleurige, geurende corona. De corona is dan ook de landingsplaats voor bijen en andere insecten maar er zijn ook soorten die door kolibries worden bevrucht met name de soorten van de supersectie Tacsonia. De supersecties Distephana en Coccinea bevatten eveneens door kolibrie bevruchte soorten die gecultiveerd zijn om hun grote brilliante rode bloemen, te weten P. coccinea en vitifolia. Een aantal soorten van het subgeslacht Passiflora produceren smaakvolle vruchten, zoals de P. edulis, ligularis en tarminiana die voor de commercie worden gekweekt.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora coccinea | Passiflora cumbalensis | Passiflora gritensis | Passiflora recurva |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|||
Passiflora phoenicea | Passiflora arida | Passiflora jamesonii | Passiflora mixta |